K.H. Miskotte

Kornelis Heiko Miskotte wordt op 23 september 1894 geboren in Utrecht, waar hij van 1914-1920 theologie studeert. Na afronding van zijn opleiding is Miskotte achtereenvolgens predikant in Kortgene (1921-1925), Meppel (1925-1930), Haarlem (1930-1938) en Amsterdam (1938-1945). In 1923 trouwt hij met Cornelia Johanna Cladder, met wie hij vijf kinderen krijgt en na haar overlijden in 1946 hertrouwt hij in 1953 met Janneke van Pienbroek. Miskotte overlijdt op 31 augustus 1976 in Voorst, op 81-jarige leeftijd en wordt in Leiden begraven.

Als student spreekt de ethische theologie van de Leidse godsdienstwijsgeer Johannes Hermanus Gunning jr. (1829-1905) hem aan en wordt hij beïnvloed door het werk van de Nederlandse dichteres en socialiste Henriette Roland Holst aan wie hij twee boeken wijdt. Andere auteurs waarin hij zich herkent zijn onder andere Thomas Mann, Dosojewski en Kafka. Het Oude Testament vormt voor de theoloog in Miskotte een belangrijke inspiratiebron. Hij put hieruit voor zijn modern-orthodoxe prediking. Miskotte wordt gezien als de interpretator en verdediger van de Zwitserse theoloog Karl Barth (1886-1968). Toch behoudt hij daarbij zijn oorspronkelijkheid en originaliteit. Hij weet Barths grondgedachten te verbinden met de grote cultuurproblemen.
Image
Op 17 december 1932 promoveert Miskotte in Groningen op het proefschrift Het wezen der Joodse religie. Zijn dissertatie wordt gezien als een betrouwbare inleiding in het joodse denken. Miskotte staat hiermee aan het begin van een weg van herkenning tussen jodendom en christendom. Jodendom ziet Miskotte als een vorm van humanisme, waarbij het gevaar dreigt dat de mens zelf de rol van verlosser gaat vervullen en hij God of Zijn Zoon niet nodig heeft. Een positieve plaat heeft bij hem de Thora, die het volk Israël wegroept van de heidense verering van het hier en nu. Hij constateert bovendien dat er naast alle continuïteit een grote afstand is tussen het Oude Testament en het latere jodendom.

Wanneer Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht komt, waarschuwt Miskotte tegen de totalitaire ideologie van het nazisme en wordt daardoor gezien als een medegetuige en medestander in de strijd hiertegen. In de fenomenologische studie Edda en Thora. Een vergelijking van Germaanse en Israelitische religie (1939) maakt Miskotte een vergelijking tussen structuren en thema's van de Edda en die van de boeken van Mozes als Schepping, Lot, Deugd, Voleinding etc. Via deze beide bronnen wil Miskotte de onverzoenlijke tegenstelling tussen het opkomend nationaal-socialisme en het christelijk geloof duidelijk maken. Het nazisme wordt hierin het 'nieuwe heidendom' genoemd, een aangeboren of natuurlijke religie, een volksreligie waarin de mens zich uitleeft. Edda en Thora wordt tijdens de bezetting voor veel joden een bron van kracht in alle kommer.

In de strijd tegen het moderne nihilisme, zijn volgens Miskotte bijbelse grondwoorden als Leer, Naam, Daad, Woord, Weg, Heiliging etc. onontbeerlijk. Ze moeten als de letters van een leesplankje worden gekend om hiertegen gewapend te zijn. Deze ideeën vinden hun weerslag in het boekje Bijbelsch ABC, dat in 1941 voortkomt uit een serie Bijbelstudies en discussiegroepen in Amsterdam Zuid. Hierin maakt Miskotte Barths Kirchliche Dogmatik bruikbaar voor de kerkelijke gemeente in haar strijd met het nieuwe heidendom. In de oorlogsjaren ontwerpt Miskotte vele illegale getuigenissen en oproepen die door anderen worden herschreven, omdat Miskottes hand hierin te duidelijk herkenbaar is

In 1945 wordt Miskotte benoemd als hoogleraar dogmatiek in Leiden. Zijn inaugurele rede is getiteld De praktische zin van de eenvoud Gods. Als hoogleraar draagt hij de orthodox-protestantse theologie à la Barth uit, waartoe hij ook het tijdschrift In de Waagschaal opricht. In 1964 krijgt Miskotte het eredoctoraat van de universiteit van Glasgow.

Tijdens zijn leven schrijft Miskotte vele artikelen, preken en bijbelstudies. In een van zijn hoofdwerken Als de goden zwijgen – Over de zin van het Oude Testament (1956) brengt hij nog eenmaal het grote geding tussen de God van Israël en het heidendom ter sprake. Het is een cultuurkritische studie over de 'vierde' mens, die in zijn nihilisme met God en goden heeft afgerekend, maar die gekend, opgevangen en beantwoord wordt door het Woord en de Naam van de God van Israël. In dit werk anticipeert hij al op de God-is-dood-theologie van tien jaar later.

Noemenswaardig is de zaak waarin Miskotte initiatiefnemer is geweest: de totstandkoming van een nieuwe psalmberijming. Als voorzitter van de door de synode ingesteld commissie leeft Miskotte in de overtuiging dat 'het scheppen van een hedendaagse rijmpsalter [...] werk voor dichters was en niét voor rijmvaardige theologen', aldus Herman Berkhof. Miskotte benadert dichters als Martinus Nijhoff, Muus Jacobse, J.W. Schulte Nordholt en Ad den Besten om een bijdrage te leveren.

Miskotte heeft als predikant en kerkelijk hoogleraar op bijzondere wijze zijn stempel gedrukt op het kerkelijke en culturele leven van Nederland in de twintigste eeuw. Tot op heden blijven met name zijn vertolking van de zin van het oude Testament en zijn worsteling met atheïsme en nihilisme actueel.