Mirjam Elbers - januari 2023

Mirjam Elbers - januari 2023

Theologie aan de keukentafel

Het nieuwe jaar belooft een jaar vol theologie te worden. Nee, niet die speculatieve wetenschap waarin mensen nadenken over de vraag hoeveel engelen er op de punt van een naald passen of hoeveel verschillende hemelse sferen er zijn. Misschien heb ik daarom wel zo’n hekel aan de meeste religieuze geschriften, of ze nu christelijk zijn of niet – omdat het toch vooral speculatie is. Zelfs de nuchtere advocaat-politicus-filosoof Cicero kon het niet laten om zich in zijn ‘droom van Scipio’ te verliezen in eindeloze fantasieën over de wereld bóven deze wereld. Zijn beschrijvingen van hemelse sferen waar de gestorvenen zich ophouden heeft bij Cicero weinig te maken met de harde politieke realiteit waarin hij zich bevindt. Of het moest zijn dat hij de harmonie van sterren en hemelsferen terugziet in de ordening van de staat. Of beter gezegd andersom: de harmonische samenwerking binnen het politieke bedrijf zou een weerspiegeling moeten zijn van de kosmische harmonie. Een orde trouwens die Cicero zelf eerst geponeerd – of gefantaseerd – heeft.

God als een speculatieve fantasiewereld om in weg te dromen. Of als de vertegenwoordiger van de kosmische orde. God als een mooie extra dimensie, buiten deze werkelijkheid. Dat is waaraan de meeste mensen denken als het over theologie gaat. In de crisistijden waarin we leven – dagen van neergang in vele opzichten – blijkt zo’n fantasiewereld weinig te zeggen te hebben. Hooguit kan ze dienen als een tijdelijke escape uit de harde werkelijkheid. Maar echt houvast biedt ze niet.

Toch denk ik dat dit nieuwe jaar een jaar vol theologie wordt, omdat de echte theologische vragen niet in de negen hemelse lagen te vinden zijn, maar hier op aarde, aan de keukentafel, aan de regerings- en onderhandelingstafels. Waar je ook kijkt, theologie is overal. Omdat de bijbelse verhalen in al hun aardsheid de vraag stellen naar de concrete macht, hier en nu: wie heeft het hier eigenlijk voor het zeggen? Wat laten we prevaleren in de maatschappij, in ons persoonlijk leven, in ons werk? Als het goed is stelt ook de theologie, in het kielzog van de bijbelverhalen, die vraag: Wat is het waard om oorlog voor te voeren? Wat verklaren we heilig?

Het zijn urgente theologische vragen in tijden van oorlog, migratie en opwarming van de aarde. Zo publiceerde Karen Armstrong onlangs het boek ‘De heilige natuur’, waarin ze pleit voor een re-sacralisering van de natuur: de natuur weer ‘heilig’ verklaren, dat zal ons leren om voorzichtiger met de natuurlijke omgeving om te springen. In het boek laat ze merken dat ze met alle religies op dit gebied van de ‘heilige natuur’ wel uit de voeten kan, behalve met het jodendom, of beter: het Oude Testament. Israël weigert de natuur als zodanig heilig te verklaren. Het is een irritante proteststem te midden van de natuurreligies die reppen van het goddelijke als de kosmische ordening. Onhandig, dat bijbelse protest, nu we juist de natuur zo moeten beschermen. Of toch niet? Armstrong stelt ons als het ware aan de keukentafel een theologische vraag, hier en nu: is het, om de planeet te redden, zinnig om ‘de natuur’ weer heilig te verklaren? Of heeft de bijbel gelijk met haar waarschuwingen daartegen? Is het misschien zelfs de schuld van de joods-christelijke traditie dat we de aarde zo hebben uitgebuit? Hadden we niet wat meer religieuze schroom moeten hebben?

Voor dat soort concrete vragen hebben we de theologie broodnodig. Aan de keukentafel. We hebben verhalen nodig die dit soort ogenschijnlijk sympathieke pleidooien als van Armstrong met gezonde argwaan kunnen bekijken. Die alle alarmbellen laten rinkelen als er een beroep wordt gedaan op een ‘natuurlijke orde’. Voor je het weet is het niet ‘natuurlijk’ als mensen met verschillende kleuren samenleven, of als mensen van hetzelfde geslacht met elkaar trouwen. Iedereen die op de een of andere manier buiten de ‘mainstream’ valt, weet hoe gemakkelijk het gaat. Zodra de natuurlijke orde heilig wordt verklaard, moet je oppassen. Dan is het wel duidelijk wie er als eerste weer achter het aanrecht staan (hint: het zijn niet de mannen). Over de keukentafel gesproken.

Mirjam Elbers